top of page

De 3 plagen van de politiek

Een essay. Om ons uit het slop te halen.

MICHAEL VERSTAETEN, juni 2023

Nog voor de coronaperiode was het al duidelijk:  er is iets grondig mis met de politiek. Niet alleen in België is dat het geval. Ook in de rest van de wereld lijkt het politiek bedrijf op zijn limieten te botsen.  Toen Fukuyama in 1992 het einde van de geschiedenis aankondigde, dan deed hij dat omdat in zijn ogen de liberale democratie gewonnen had.  Met de val van het ijzeren gordijn was de keuze duidelijk. Vanaf dan zou er geen plaats meer zijn voor grote ideologieën.  Het zou volstaan de wereldwijde ideologie van de consensus technisch uit te rollen.  

 

Vandaag moeten we vaststellen dat fenomenen die achter het ijzeren gordijn schering en inslag waren, hun weg gevonden hebben naar diezelfde liberale democratie.  Nog nooit in de geschiedenis is de samenleving zo doorgedreven georganiseerd en geregeld geweest.  De Sovjets waren er klein bier tegen.  Desondanks faalt de overheid keer op keer.  De clash tussen zij die hardnekkig geloven in de onfeilbaarheid van die overheid -  de suprematie van de collectiviteit - en zij die geloven in de suprematie van het individu woedt in alle hevigheid voort.  Het geloof – en het ongeloof – dat de mens in staat is om de wereld te controleren.  De keuze voor het consuminderen of de keuze voor de groei.  De koestering van de democratie als de minst slechte van alle regeringsvormen, of toch maar liever iets anders. 

 

Neen, de politiek is niet tot stilstand gekomen.  Integendeel.  Toch is het vooral het coronabeleid dat iets in ons wakker heeft gemaakt.  Als in een Westerse context de overheid in staat is om de economie stil te leggen en massaal de mensenrechten te beperken dan geeft dat te denken.  Zeker als dat het geval is voor een ziekte met een dodelijkheid van 2 à 3 mensen op 1000 besmettingen.  Nog meer omdat er de hele tijd door wereldvermaarde specialisten zijn geweest die ervoor waarschuwden dat die beperkingen niets zouden bijbrengen. 

 

 

Het perfecte moment trouwens om in een verzwakte wereld een oorlog te starten.  Waarna een energiecrisis volgde.  Een kollossaal probleem dat zich voegde bij de al bestaande crisissen rond vergrijzing, pensioenen, stijgende kosten van de sociale bescherming, begrotingsproblemen, institutionele hinderpalen, dalende koopkracht, conflicten tussen Vlaanderen en Wallonië, onoplosbare files, klimaatangst, milieuvervuiling, afhankelijkheid van schurkenstaten, migratie, huisvesting, war on drugs,  … 

 

Wie heeft het gevoel dat al die problemen de voorbije jaren grondig zijn aangepakt?  Niemand toch.  De NVA kwam aan de macht en de mensen geloofden in hun slogen “De kracht van verandering.”  Maar wat heeft de NVA in 20 jaar Vlaamse regering veranderd? 

 

Het doet ons nadenken over de oorzaken van wat er misloopt.  Het doet ons zoeken naar de kern van het probleem.  Als we die kern goed kunnen vatten en begrijpen, dan is de stap naar de oplossing een stuk kleiner.  


Zo veel mensen zien de politiek stuklopen.  Hebben het gevoel dat ze niet worden gehoord.  Geloven dat de democratie gevaar loopt.  Zij verdienen het dat er wordt nagedacht over oplossingen die echt kunnen helpen.   

 

Dit essay is de neerslag van het denkproces dat erop is gericht de kiezer die de huidige politiek grondig beu is, te tonen wat er mis loopt. Te zoeken naar wat de basis kan zijn voor het proces van genezing. Want de plagen waarmee onze samenleving wordt gecofronteerd zijn niet min. 

 

Gelukkg zijn die plagen zijn perfect geneesbaar.  Als de politiek de moed heeft om de zaken grondig aan te pakken en doorgedreven en consequent 3 belangrijke peilers van het beleid radicaal omgooit.

 

Een essay over de 3 plagen van de politiek. 

 

Hoofdstuk 1: Regulitis

 

September 2022.  Een mevrouw op leeftijd overlijdt en laat geen erfgenamen na.  De huiseigenaar wil de waarborg vrijkrijgen om kosten aan het door haar gehuurde appartement te vergoeden. Maar dat gaat niet. De bank vereist haar handtekening of een vonnis.  Een onmogelijke vraag want de mevrouw is dood en een dode kan niet voor de rechtbank worden gedaagd. Dat zijn de regels nu eenmaal.  In zo’n situaties is er de “curator van de onbeheerde nalatenschap”, aangesteld door de rechtbank op eenzijdig verzoek van een belanghebbende. Zij het dat die belanghebbende het bewijs van overlijden moet leveren.  Dat hij niet krijgt van de stadsdiensten die zich beroepen op de privacy van de overledene en weigeren het bewijs van overlijden af te leveren.  Of hoe we vastlopen in regulitis.

 

In 1989 viel het ijzeren gordijn waarop de ineenstorting van de communistische Sovjetunie volgde.  Een duidelijk bewijs dat een overheid die probeert het volledige leven van de mensen te beheersen faalt.  De samenleving en de mens zelf zijn veel te complex om voorspelbaar te zijn en te kunnen gecontroleerd worden.  Controle hier in de zin van beheersen dan wel.    Onze kennis over de mens en de wereld rijkt nog niet ver genoeg om alles te weten.  We nemen beslissingen die meestal geen rekening houden met relevante factoren.  De kans op falen is inherent aan zo’n manier van handelen. 

 

 

*

 

De plaag van de regulitis is ontstaan uit het geloof dat het collectivisme zou moeten primeren op het individualisme.  De mens is een onderdeel van de samenleving.  De mens is er voor de samenleving.  Die samenleving beoogt het geluk van zoveel mogelijk mensen.  Of dat zou toch moeten.  Daaraan is het individu ondergeschikt.  Wat de samenleving beslist is per definitie altijd goed.  Alles moet dus worden bepaald in regels, wetten en beheerst door administraties die in naam van de collectiviteit ons leven gaan beheersen.  De collectivistische gedachte die in het communisme hoogtij viert. 

 

De voorstanders van het individualisme worden in de politiek van de collectiviteit verketterd als de baarlijke duivels.  Zij die pleiten voor individualisme, worden ervan verdacht het grootste geluk voor zoveel mogelijk mensen niet na te streven. De egoïsten. 

 

Wel, het collectief geluk kan maar bestaan als het individu gelukkig is.  Het is niet aan de collectiviteit om op te leggen wat dat geluk is.   De mode, de individuele goesting, ambities en levensverwachtingen evolueren in de tijd.  Uw geluk kan niet in wetten worden gegoten, strak en onveranderlijk voor de rest van uw leven. 

 

Natuurlijk zijn er een aantal grote constantes.  Haast niemand wil graag ziek worden of in armoede moeten leven.   Het verzekeren van die basisbehoeften kan nuttig een collectieve verantwoordelijkheid zijn die de kracht van het individu overstijgt.  Hoewel zelfs op vlak van basisbehoeften de tussenkomst van de overheid niet altijd noodzakelijk is. Verre van.  De overheid zou er eigenlijk altijd naar moeten streven om haar tussenkomst te verkleinen of zelfs overbodig te maken. Ook met betrekking tot de basisbehoeften.  Constant streven naar minder tussenkomst en minder regels.  De teugels laten vieren en ervoor zorgen dat de samenleving op een ordentelijke manier verder kan zonder overheidsbemoeienissen.  De voedselvoor-ziening in een vrije markt is perfect in staat om iedereen in Europa van voldoende eten en drinken te voorzien.  Daarvoor moeten De Croo en C° geen aardappelen gaan planten of vis kweken.  Er is vooral nood aan een overheid die de mensen een zo vrij mogelijk kader geeft om hun individueel geluk op te zoeken naar hun eigen vrije wensen.  Voor iedereen verschillend. Zonder tussenkomst van de collectiviteit.  Regulitis is iets voor collectivisten die vastzitten in de gedachte dat de collectiviteit moet primeren boven het indivudu.  

 

De onvrije markt. 

 

Officieel leven we in het Westen in een kapitalistische vrije markt.  Een waanvoorstelling waar niemand nog in trapt.  Nooit voordien was de economie zo hard geregeld als vandaag.  Wie wil investeren moet door een kluwen van voorwaarden, wetten, procedures en regels heenduwen om iets gerealiseerd te krijgen.  Beslissende commissies bemand en bevrouwd door meer dan tien ambtenaren van evenzoveel departementen die allemaal hun zeg moeten doen, zijn verre van een uitzondering.  Wie correct wil omgaan met personeel heeft een permante jurist nodig om geen overtredingen te maken.  Hele sectoren zijn zodanig in detail geregeld dat het in de praktijk zowat ondoenbaar is om als nieuwkomer op de markt in concurrentie te gaan met bestaande spelers.  Als politici beslissingen willen nemen dan hebben ze zichzelf zodanig vastgereden dat de juridische bezwaren elk initiatief dreigen te kelderen.   De reflex om gewoon minder te gaan regelen en de markt zijn werk te laten doen is helemaal weg.  Ondernemers die minder sociale regels vragen worden met pek en veren buiten gesjot en hun fabrieken worden afgezet.  Laat de mensen gerust, bestaat al lang niet meer in de huidige onvrije markt van ondernemers. 

 

In zo’n uiterst geregelde samenleving ontstaan monopolies en oligopolies van geconcentreerde bedrijven die in samenwerking met de overheid de markt ondoordringbaar maken.  Daardoor worden verouderde markten en beleid in stand gehouden die bij een normale werking van de concurrentie al lang vergeten zouden zijn.  Bijvoorbeeld de energiesector en vooral de mobiliteit hebben zich op die manier behoorlijk vastgereden.  De voorbije jaren zijn er allerlei nieuwe vervoersmiddelen ontstaan die ons toelaten om veel sneller, veel goedkoper en met veel minder vervuilende brandstoffen op onze bestemming te komen.  Maar die nieuwe vervoersmiddelen worden geduwd in de regels van de maatschappelijke organisatie die gebouwd is rond auto’s, treinen, trams en bussen. Hopeloos verouderde vervoersmodi op het soms belachelijke af.  Vooral als er een trein langsrijdt waar 2 mensen op zitten.  Elektrische fietsen kunnen gerust 80 per uur rijden.  Maar worden beperkt tot 45 per uur.  De nieuwe generatie auto’s die een stuk boven de 200 kan, moet 30 rijden in de stad.  Terwijl de tram in die miljoenen kost, aan 15 km. per uur rondrijdt.  Menige kleuter op een elektrische step rijdt sneller.  We hebben nog altijd geen overdekte, comfortabele, gescheiden infrastructuur voor lichte voertuigen.  In zo’n infrastructuur kunnen de mensen met een veel lagere kans op ongevallen gerust naar het werk en de school rijden.  Maar nee, we laten de schoolkinderen gewoon tussen de vrachtwagens rijden zodat er af en toe wel ééntje het leven moet laten.  Al ons overheidsgeld gaat naar de autowegen en in saldo miljarden meer naar de treinen en de trams.  Het starre collectivisme dat bepaalt wat het vervoersgeluk is voor de mensen.   De regulitis die alles vastzet in monopolies voor de eeuwigheid.  Maar intussen staan we allemaal lekker in de file. 

 

*

 

Het labyrint van de beslissingsstructuren 

 

De besmetting met regulitis veroorzaakt ook onontwarbare beslissingsstructuren.  Voor haast elk communautair probleem wordt een nieuwe regering opgericht.  Met ministers, kabinetten, commissies, overlegcomités, werkgroepen, inspraak, administratie, controle-instanties, sanctiesystemen, belastings-systemen, en daarboven op een justitieel systeem.  Op het einde roepen al die instanties in koor dat ze niets kunnen doen want dat de ander bevoegd is.  

 

Of het is Europa dat met de vinger wordt gewezen.  De consensuspolitiek die ingebakken zit in de Europese instellingen heeft op dat niveau al voor opmerkelijke fenomenen gezorgd.  Wanneer de commissie iets wil doordrukken, wordt gewacht op een moment waarop er voor dat onderwerp weinig politieke aandacht is.  De goed klinkende voorstellen worden dan door de raad van ministers gejaagd.  Jaren later stellen die ministers dan vast dat ze eigenlijk met de gebakken peren zitten. Maar ze kunnen hun beslissingen niet meer terugdraaien, want daarvoor is opnieuw een consensus vereist.  Maar die is er niet meer want er is altijd wel ééntje die dwarsligt.  Een goed voorbeeld van de manier waarop regels worden misbruikt.  Ze  gaan een eigen leven leiden en creëren een samenleving met nog meer moeilijkheden dan de problemen waarvoor de beslissings-structuren zijn gemaakt. 

 

Het Belgische politieke stelsel is op wereldniveau het mooiste schoolvoorbeeld van de vastgelopen bestuurlijke regulitis.  Een wereldrecord aan ministers en tal van staatshervormingen.  Noodzakelijke beslissingen die gewoon niet meer kunnen genomen worden omdat de politici verdronken in de modderpoel die ze zelf hebben gecreëerd.  Politici doen alsof ze de slaven zijn van hun eigen regels die ze niet kunnen veranderen.  Met een administratie die zoals in de serie “Yes minister!” van die regels handig gebruik maakt om een staat in de staat te zijn.  

 

De regels die onze beslissingsstructuren bepalen zijn dringend aan een sterke vereenvoudiging toe.  Willen we de samenleving op een efficiënte manier besturen, dan moeten we echt wel van de huidige blokkages af.  Het is de taak van de politici om voor die verandering zorg te dragen, in de plaats van als sukkeltjes voor de camera’s te zingen dat ze niet bevoegd zijn. 

 

*

 

Regeltjes leiden tot gigantische zinloze uitgaven. 

 

Hoe een simpele regel die we onzelf aandoen kan leiden tot miljarden zinloze uitgaven en drama’s in de samenleving wordt treffend geïllustreerd door de “war on drugs”.  Die oorlog kost ons jaarlijks een klein miljard euro.  Om nog maar te zwijgen van de maatschappelijke morele kost die het geweld en de crimininaliteit met zich meebrengen.  Heel deze politiek is gebaseerd op één regel, met name de strafbaarstellig van de verkoop van drugs.  Het is niet zo dat de illegaliteit van drugs een natuurlijk fenomeen is. Het is een regel die we onzelf opleggen.  

 

Die regel gaat terug op het simplistische geloof dat als we drugs legaliseren, er meer verslaafden gaan zijn.  Geen mens, ook niet de meest geavanceerde wetenschapper, is in staat om dat met zekerheid te voorspellen.  Daarom ook zijn de studies daarover verre van eenduidig.  Dat kan ook moeilijk anders want het druggebruik is onderhevig aan allerei factoren.  Waaronder de mode, de groepsdruk, de veranderingen in de aard van de aangeboden drugs, de preventie en de middelen die aan preventie en zorg worden besteed.  Om er maar enkele te noemen.  Door te doen alsof het geloof in het overspoelen van de wereld met drugs vaststaand juist is, wordt dat ene bijzonder dure regeltje in stand gehouden alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. 

 

Het gevolg is zo één regeltje is dat er een hele maatschappelijke poespas is ontstaan.  Er is een bijzonder duur politieapparaat.  Tot en met pleidooien voor de inzet van het leger. Hele administraties die moeten controles uitvoeren.  Een justitieel apparaat dat aan het werk moet. Gevangenissen die volzitten met criminelen gerelateerd aan drugs.  Er zijn achtervolgingen in onze straten. Bommen worden naar huizen gegooid.  De behandeling van containers in de Antwerpse haven wordt bepaald door de controles op drugs.  Het personeel wordt gewantrouwd.  In discotheken worden kapitalen uitgegeven aan drugcontroles.  Wat niet wegneemt dat de gebruikers er een spelletje van maken om steeds inventiever te zijn en toch te gebruiken.  Kortom, een hele maatschappelijke toestand die ons handen vol geld kost.  Hef dat ene regeltje op, legaliseer drugs, en heel die luchtbalon klapt in elkaar.  Een klein miljard per jaar minder overheidsuitgaven, en veel meer geld over om aan preventie te doen en de gruwelijke verslavingen zelf aan te pakken.  Want merkwaardig genoeg investeren we in de preventie van de verslaving zelf maar 1/40ste van wat we aan de rest van het drugbeleid geven.  Terwijl het daar toch om gaat: het vermijden van meer verslaafden.

 

Een ander voorbeeld is de banksector.  Eigenlijk is er maar één probleem in die sector: spaarders die hun geld kwijtraken.  Als we een systeem kunnen opzetten waardoor mensen onmogelijk hun spaarcenten kwijt kunnen raken door ze aan een bank te geven – ook niet bij een faillissement - dan kunnen we een groot deel van de bankregels gewoon afschaffen.  Dan kunnen de banken naar hartenlust omvervallen als hun aandeelhouders en bestuurders dat toch zo graag willen. Dan zullen ze ook omvervallen zonder de hele economie in hun val mee te nemen.   Zonder dat het nodig is dat de overheid miljarenden uitgeeft.  Maar wat doen we in de hele wereld?  We lossen dat probleem niet op.  We verplichten de banken om enorme paketten regels te volgen.  Als ze dan toch nog in de problemen komen, dan moet de overheid ultiem diep in de buidel tasten om te vermijden dat de economie mee omvervalt.  Zorg voor een financieel en monetair systeem dat het probleem van het verlies van spaargelden regelt, en de regulering van de banken kan op de schop.  Eén regeltje, één beleidsbeslissing en een heel kaartenhuis wordt overbodig.  

 

We zijn specialisten in het opzetten van zo’n kaartenhuizen.  De hiervoor al aangehaalde GDPR-regels, de witwaswetgeving, de fiscale regels, het kluwen van de schoolwetgeving en de sociale voorzieningen…  Het feit alleen al dat we nog altijd volstrekt artificieel geworden onderscheid maken tussen werknemers en zelfstandigen.  Dat zorgt voor een heel kaartenhuis aan administraties, regels, instanties en allerlei gedoe.   Om nog maar te zwijgen over de milieuwetgeving waarin een paar honden die hun gevoeg doen in een natuurgebied al volstaan om de regels en de normen te overtreden.  

 

Bij zoverre zelfs dat we niet eens meer in staat zijn om al die kaartenhuizen behoorlijk te controleren.  Overtredingen die vroeger niet eens bestonden, worden door de massale creatie van nieuwe regels in het leven geroepen.  We laten meer en meer van dat soort van absurde “misdrijven” gewoon hun beloop omdat er aan de controle en beteugeling geen beginnen aan is. 

 

Het is hoog tijd om een behoorlijk aantal van die kaartenhuizen opvouwen in het pakje terugsteken. 

 

De administratieve vereenvoudiging? 

 

We hebben een staatssecretaris van administratieve vereenvoudiging.  Maar heeft u daar veel van gemerkt?  Hij heet Michel Mathieu.  Weet iemand dat eigenlijk?  De indruk bestaat dat ze die man vergeten zijn.  De politiek is vandaag volstrekt onmachtig en onwillig om echt aan administratieve vereenvoudiging te doen.  Onder de vorige staatssecretaris voor administratieve vereenvoudiging is er bijvoorbeeld een wetboek van economisch recht gekomen.  Bedoeld om alle economische wetten te bundelen en in één boek te steken.  Er is een sociaal strafwetboek gekomen, om dezelfde reden. Wel, u wordt vriendelijk uitgenodigd om die boeken eens te lezen.  Als u ooit aan het eind geraakt dan zal u er gegarandeerd van overtuigd zijn dat we net het omgekeerde doen.  We vereenvoudigen vooral niet.  

 

Justitie is één van de meest schandelijke voorbeelden van een administratie die zo is geregeld dat ze niet kan efficiënt werken. Dat ligt helemaal niet aan de magistraten, maar aan de organistie op zich.  Als u morgen een klacht indient bij de politie, dan wordt die klacht genoteerd in een computer.  De klacht wordt vervolgens afgeprint en in bepaalde gevallen aan een aantal collega’s politiemensen in copy bezorgd.  Ook de advocaat en de ondervraagde krijgen een copy.   Diezelfde copy gaat – per post – naar het parket of de onderzoeksrechter.  Daar wordt de post geopend door een medewerker, die de post in de juiste dossiers stop die dan bij de parketmagistraat worden gebracht om te worden gelezen.  Als die magistraat vindt dat de politie iets meer moet onderzoeken of iets is vergeten te vragen, dan schrijft hij of zij een “kantschrift”.  Dat papier moet dan, behoorlijk ondertekend, met de post naar de politie worden gebracht waar u weer wordt verhoord.   Uiteindelijk komt het dossier met al dat papier dan bij de rechter terecht.  Wie een copy van dat dossier wil, moet het bestellen en betalen per blad.  Dat is de manier waarop justitie na de administratieve vereenvoudiging van de voorbije jaren nog altijd grotendeels moet werken.  Nota bene: de huidige minister van justitie die aan die administratieve onzin niets heeft verbeterd, was vroeger staatssecreteris voor administratieve vereenvoudiging. 

 

Zo’n stilstand is geen onmacht. Het is gewoon onwil.  Politici die zich wentelen in de bestendiging van hun macht door inefficiënties gewoon in stand te houden.  

 

*

 

De mensenrechten glijden af. 

 

We hebben de mensenrechten in het leven geroepen als een verdedigingsgordel voor het individu tegen de colleciviteit.  We zijn het erover eens dat elk individu een aantal zeer fundamementele rechten en vrijheden moet hebben die geen enkele samenleving mag beperken.  Zelfs wetten en totalitaire regeringen staan niet boven die rechten.  Slechts in zeer uitzonderlijke omstandigheden kunnen zo’n rechten worden beperkt.  Voornamelijk omdat er situaties zijn waarin rechten met elkaar strijden.  

 

De vrijheid om zich te verplaatsen gaat niet zo ver dat we de vrijheid van iemand anders om zich te verplaatsen kunnen inperken.  Daarom bestaan er bijvoorbeeld rode lichten.  

 

Om die mensenrechten te verzekeren hebben we een Europees Hof voor de Mensenrechten opgericht.  We hebben bepaald dat het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens “directe werking” heeft.  Dat wil zeggen dat elke rechter het verdrag kan en zelfs moet toepassen door de wet te toetsen aan het verdrag.  Als die wet in strijd is met dat verdrag, dan zal de rechter de wet niet toepassen.  

 

Op zich is een nobele gedachte die intussen op de limiet van de regulitis botst.  Zowel door de uitbreiding van de rechtspraak als door de toepassing van die rechtspraak in de wetgeving.  In ons rechtssysteem wordt in praktijk een erkenning van rechtspraak gehanteerd.  Vergelijkbaar met die van de Common Law in het Angelsaksisch rechtssysteem.  Als een rechter een uitspraak doet, dan vormt die beslissing een nagvolgbaar voorbeeld van de manier waarop toekomstige rechtspraak er ook moet uitzien.  Dat creëert rechtszekerheid.  Op basis van eerdere uitspraken kan worden bepaald hoe men zich moet gedragen.  Wie de uitspraken overtreedt, kan erop rekenen dat een andere rechter in dezelfde zin zal oordelen over de materie.  Zo’n techniek zorgt ervoor dat er naast de wetten een stelsel ontstaat van regels die door de rechtspraak worden gecreëerd. 

 

Zeker in de materie van de mensenrechten is dat stelsel ontspoord.  Omdat de mensenrechten werden gezien als fundamentele rechten beperken de verdragen de omschrijving van die rechten.  Er is geen gedetailleerde uitwerking in het verdrag zelf precies omdat het de bedoeling was om enkel de meest fundamentele rechten op te nemen als mensenrechten.  Het is nooit de bedoeling geweest om hele stelsels met regels te ontwerpen en die gedetailleerde uitwerkingen te beschouwen als mensenrechten.  Maar in de parktijk is het door het stelsel van de rechtspraakerkenning wel zo gelopen.  Het is het Europees Mensenrechtenhof dat deze gedetailleerde regels gaandeweg toch heeft ontworpen.  Dat komt omdat de limieten van de mensenrechten in concrete gevallen moesten worden toegepast.  Steeds verder in detail.  Meer en meer werd omschreven wanneer precies er een schending was van de mensenrechten en wanneer niet. 

 

Door al die regeltjes uit de rechtspraak te implementeren in de wetten, is het geheel van de mensenrechten nog veel complexer geworden.  Een slecht voorbeeld daarvan zijn de privacyregels gegoten in de GDPR van de Europese Unie.  Een welhaast onontwarbaar kluwen van gedetailleerde regels waarvan de overtreding meteen een overtreding uitmaakt van de mensenrechten.  Met uitgebreide juridische teksten die iedereen wordt geacht te lezen en te ondertekenen voor er op een website informatie wordt achtergelaten.  Maar die in werkelijkheid door gewoon niemand gelezen worden.  Met elkaar tegensprekende absurde regels en uitzonderingen waar een kat haar jongen niet in terugvindt.  

 

Op die manier ondergraaft het stelsel van de mensenrechten zichzelf.  Er onstaat een ondoordringbaar kluwen aan regels dat ook nog eens onveranderlijk is omdat de mensenrechten nu eenmaal bedoeld zijn voor eeuwig.  Met als gevolg een noodzakelijke verstarring van het maatschappelijk leven in steeds verder uitbreidende regels en een steeds grotere twijfel bij de bevolking over het nut van al die bepalingen. 

 

Dat leidt tot vaak absurde toestanden.  Eén vreemdeling die een land moet verlaten heeft toegang tot de spoedprocedure voor het Europees Mensenrechtenhof.  Maar miljoenen mensen die in een lockdown worden gedwongen of de toegang tot een land worden geweigerd, krijgen die spoedprocedure niet.  Dat is namelijk niet dringend. 

 

De beste remedie om aan de regulitis op vlak van mensenrechten te verhelpen is met een dikke rode pen door het kluwen van mensenrechtenregels gaan, en die regels terug te herleiden tot hun essentie.  Het zal dan ook een stuk gemakkelijker zijn om de afdwingbaarheid van mensenrechten daadwerkelijk te verzekeren.  Het huidige systeem is zo omvangrijk dat het maanden en soms jaren duurt voor een schending echt wordt vastgestelden beoordeeld.  Vijgen na Pasen kan vooral op vlak van mensenrechten echt niet de bedoeling zijn. 

 

Regulitis is een chronische plaag geworden. 

 â€‹

Hoofdstuk 2: Zelfoverschatting

​

Algemeen

 

Het is hard in de mode te geloven dat de mens in staat is om het klimaat te besturen.  De Europese Unie heeft er een paar jaar geleden een campagne rond gevoerd: “U kan de klimaatverandering controleren.”  De simplistische redenering die achter die vermetelheid zit houdt in dat omdat het de mens is die de klimaatverandering heeft veroorzaak, de mens dat ook kan terugdraaien.  Door het omgekeerde te doen van wat de klimaatverandering heeft veroorzaakt.  Dat soort van groteske vereenvoudigingen zorgt ervoor dat overheden maatregelen uitrollen die constant falen. 

 

Het klimaat is maar één voorbeeld.  We denken ondanks het falen van de gecontroleede Sovjetsamenleving, dat we zowat alles kunnen controleren en besturen.  De economie, het leefmilieu, de banken, de landbouw, de industrie, de mode, het druggebruik, de mobiliteit, de migratie en de armoede.  Die overmoed komt omdat we de autoriteit van de overheid verwarren met almacht.  Alles wat de overheid als emanatie van de samenleving doet, wordt geacht perfect te zijn.  Maar dat is het lang niet.

 

Blinde foutmarge

 

In een steeds complexer wordende samenleving is het per definitie onmogelijk om alles te weten.   Bij het nemen van beslissingen is dat lastig.  Immers zorgt wat onbekend is ervoor dat er op het succes van de beslissing een foutmarge zit.  Hoe groot die foutmarge is, is vaak al even onbekend als het bestaan van de foutmarge op zich.  Wat niet gekend is, zorgt voor onzekerheid.  Die onzekerheid kan er zijn op vlak van de analyse van een fenomeen die aan de grondslag van de beslissing ligt, de beslissing op zich, en de gevolgen van de beslissing. 

 

Rond de jaren ’40 van de vorige eeuw is in de wereld het riskmanagement ontstaan.  Binnen deze discipline werd afgesproken om onzekerheid die in getallen kan worden vertaald, “risico” te noemen.  Als er van bepaalde fenomenen statistieken waren, dan was de onzekerheid kwantificeerbaar, en werd het een risico.  Zo is het bekend hoeveel verkeerongevallen er jaarlijks ongeveer zijn.  Of branden.  Op basis van statistieken kan dan bij benadering worden bepaald welke risico’s de verzekeraars in de komende jaren zullen lopen.  Maar over sommige fenomenen zijn er geen betrouwbare cijfers te vinden.  Zo hebben we vandaag bijvoorbeeld geen bruikbare cijfers over de oorlog tussen Rusland en Oekraïne om op basis daarvan te voorspellen hoe die oorlog gaat eindigen en wanneer precies.  Wel, dat soort van onzekerheden waarover we geen statistiek hebben, dat beschouwen we als “onzekerheid”.  Bij de bouw van en risicomanagement houden we met die “onzekerheid” gewoon geen rekening.  We kunnen ze niet kwantificeren, dus omdat ze niet passen in ons model, houden we er geen rekening mee.  

 

De uitspraken van zo’n risicomanagement hebben een foutmarge.  De kans dat de uitkomst van het gebruikte systeem verkeerd is.  Aangezien er met reële onzekerheden die niet becijferd kunnen worden geen rekening wordt gehouden, is die foutmarge op zich onbekend.  Het is mogelijk om te trachten op basis van het verleden te proberen inschatten hoeveel keer het systeem faalt.  Maar ook dat is een zeer onzekere manier van werken.  Zogenaamde “zwarte zwanen”, belangrijke gebeurtenissen die zich haast nooit voorgedaan hebben, doorkruisen de toekomst.

 

Veel beslissingen komen tot stand zoals in het hiervoor beschreven crisismanagement. Beslissingen worden genomen terwijl er nog ontzettend veel onbekenden zijn.  Een aan de mens eigen probleem.  In de acute fase dat er een leeuw op u afkomt in de natuur, gaan de meeste mensen lopen in de tegenovergestelde richting.  Onwetend dat daar misschien 2 leeuwen op hen wachten.  We zijn het gewoon om beslissingen te nemen zonder kennis van alles te hebben.  Eigenlijk hebben we van zowat niets de volledige kennis, en toch denken we dat we beslissingen moeten nemen.  Met als gevolg inherent grote risico’s op fouten. 

 

De aanpak van de coronacrisis was zo’n fenomeen.  In het rapport van de gemengde commissie China-WHO stond dat er veel te weinig kennis was over het virus.  De kans dat er “voortschrijdende inzichten” zouden komen was bijzonder groot.  Wat noodzakelijk inhoudt dat de verwachting groot is dat de eerst genomen beslissingen later gewoon fout zouden blijken. Desondanks werden beslissingen genomen en over zowat de hele wereld uitgerold.  In optimale omstandigheden op basis van een “best practice” op wetenschappelijk vlak. Voor wie optimistisch is dan wel.  Want heel wat beslissingen werden genomen op basis van het buikgevoel van de virologen.  Goed wetende dat zowel die “best practice” als dat buikgevoel er waarschijnlijk naast zaten.  De vraag is dan meteen: waarom werden die maatregelen dan genomen?  Het antwoord is: omdat de mens zichzelf overschat.  

 

Falende overheid 

 

Het hoeft geen verwondering te wekken dat in een wereld van complexe fenomenen, de overheid faalt.  Beslissingen worden genomen met een behoorlijke foutmarge, die niemand goed kan inschatten.  Een mooi daarvan zijn de biobrandstoffen.  Zo’n 15 jaar geleden was het bijzonder hard in de mode bij milieuverenigingen om biobrandstoffen te promoten.  Er werd druk uitgeoefend op de overheid om ervoor te zorgen dat die brandstoffen werden geproduceerd.  Tot en met de EU ging vervolgens bepaalde percentages biofuels in de gewone brandstof verplichten.  In een aantal landen vertaald in percentages tot wel 10 %.  Nu, 15 jaar later, is de milieubeweging tot het inzicht gekomen dat die biobrandstoffen eigenlijk nog schadelijker zijn voor het milieu en het klimaat dan de gewone brandstoffen.  En dus is er opnieuw lobbywerk … in de andere richting.  De milieubewegingen willen de biobrandstoffen verbieden.  Maar dat gaat niet meer want “Europa heeft ze verplicht”.  En de EU is intussen een soort van godsdienst geworden die tot in de eeuwigheid onveranderlijk zal zijn.

 

Wie de Belgische politiek wat van nabij volgt, vindt legio voorbeelden van een falend beleid.  De pensioenen, de begroting, het onderwijs, de zorg, de landbouw, het milieu, de fiscaliteit, de mobiliteit, migratie, justitie, ruimtelijke ordening, KMO-beleid, innovatie, …  De lijst is de voorbije jaren alleen maar aangegroeid.  Hoe complexer de samenleving en de wereld wordt, hoe meer beslissingen worden genomen met een grote foutmarge.  Tel daar het totaal gebrek aan flexibiliteit bij om bij te sturen (zie hierna), en het fiasco is compleet. 

 

Politieke stromingen die geloven in het collectivisme, of minstens in de suprematie van de colectiviteit, zijn quasi-blind voor dat falen.  Voor hen is wat de overheid doet per definitie goed.  Het is immers de collectiviteit, de samenleving, die voor ons allemaal beslist wat er moet gebeuren.  Daarom alleen als is dat perfect en nauwelijks voor kritiek vatbaar.  Zeker niet als systeem op zich.  Wie geen falende overheid wil, zal immers moeten tornen aan de opmaak van de foute beslissingen.  De overheid zal minder ruimte krijgen om falende acties te ondernemen.  Het alternatief bestaat erin te proberen om de overheid ook alwetend te maken.  Dat is een illusie die we overlaten aan de echte die hards van het collectivisme. 

 

Gebrek aan flexibiliteit.

 

De falende overheid die beslissingen neemt op basis van beperkte informatie rijdt zichzelf ook totaal vast door een gebrek aan flexibiliteit.  Niettegenstaande de gebrekkige kennis worden steeds verder gaande beslissingen genomen die de samenleving desorganiseren.  Zo ontstaat een kluwen van systemen en al dan niet gewilde gevolgen die de gehele samenleving blokkeren.  Er ontstaan monopolies of oligopolies in heel wat geledingen. Administraties, regulering en overheidsuitgaven nemen de overhand.  Bedrijven en mensen worden geëngageerd en nemen engagementen op basis van de genomen beslissingen. Terwijl later zal blijken dat de overheid er behoorlijk naast zat.  Maar een terugweg is er niet meer.  Want dan moeten al die administraties, regulering, monopolies, overheidsuitgaven, geëngageerde mensen en bedrijven die rekenen op de genomen beslissingen, allemaal teruggedraaid worden.  Een zowat onmogelijke opgave.  Waarna de volgende fouten beslissing wordt genomen, met nog meer administraties, regulering … Tot de samenleving totaal vastloopt.  Zoals nu. De overheid is niet meer in staat om flexibele beslissingen te nemen, of zelfs maar om iets nieuws te beslissen.  De hele politieke besluitvorming stokt en stopt.  Alleen nog in de marge kan hier en daar iets beslist worden.  Al de rest zit muurvast.  Herkenbaar in een Belgische en ook Vlaamse context?  Zeer zeker.  Wat we zelf doen, doen we gewoon hetzelfde.  De kracht van verandering is niets meer gebleken dan het gezaag over die verandering.   De hovaardige, zichzelf overschattende veranderaars zijn verworden tot eeuwige klagers en zagers, die gewoon meedoen met wat de anderen doen. 

Doel-middelverdraaiing

 

De hovaardige mens denkt dat zijn hoogstpersoonlijke eigen methode – het middel - de enige werkzame methode is om een bepaald hoger doel te bereiken.  Of toch minstens die van de politieke stroming die zijn visie deelt.  Zoals de virologen dat dachten bij corona.  De rest van de wereld moet gewoon zwijgen.  Meer nog: deze methode dient een bepaald doel en al wie het niet eens is met die methode is meteen een afvallige van het doel zelf.  Wie bijvoorbeeld ingaat tegen positieve discriminatie, wordt gebrandmerkt als een racist.  Wie zich niet laat vaccineren is een moordenaar die er plezier in schept dat mensen sterven aan corona. Wie gelooft in het kapitalisme wil de armoede de wereld niet uit.  

 

Het hoger doel zorgt voor een morele druk die de enige zaligmakende methode ook onder diezelfde morele druk brengt.  De methode wordt doel op zich.  Wie de methode volgt is een “gutmensch”. Wie ze niet volgt is een verachtelijk amoreel schepsel.  Het vroegere “politiek correct denken” dat intussen is geëvolueerd naar “woke” is in dat bedje doodziek.  Hetzelfde geldt trouwens voor de mensen die geloven in allerlei complotten.  Als missionarissen van een nieuw geloof dringen ze hun luchtspiegelingen op.  De wereld kan maar veranderen door de strijd tegen de elite die informeel de wereld regeert.  Al wie op een andere manier de wereld wil verbeteren wordt meteen in het kamp van de Rotchilds, het WEF en internationale pedofiele netwerken op hoog niveau gezet.  Controlled opposition. 

 

De morele inslag van deze doel-middelverdraaiingen leidt tot labeling.  Mensen worden in kampen ondergebracht. Van hen wordt verwacht dat ze de precepten van dat kamp delen.  Wie tegen de coronamaatregelen is moet Poetin minstens “nuanceren”.   Want die brave man vecht in Oekraïne tegen Klaus Schwab en de Rotchilds die de wereld willen controleren met hun coronamaatregelen. Dat Poetin zelf een adept is van deze maatregelen, is geen bezwaar.  Zo belanden we in de gepolariseerde samenleving.  Elke politieke keuze wordt moreel beladen.  De voorstanders van die keuze worden gelabeld en onderverdeeld in kampen van goede mensen en slechte mensen.  Marc Van Ranst is daar een kampioen in.  Al wie niet denkt zoals hij, bestempelt hij als “idioten”.  Op die manier heeft hij samen met zijn collega’s virologen een stempel gezet op de samenleving.  Een polariserende stempel die ons nog jaren gaat tekenen. 

 

De doel-middelverdraaiingen monden onvermijdelijk uit in een    rigiditeit die de politiek tot stilstand brengt.  De ecologisten willen het milieu redden en zien als de enig zaligmakende methode het consuminderen.  Al 50 jaar geloven ze dat de technologie nooit op tijd klaar zal zijn.  Intussen is die technologie er, en ze zien het niet eens.  Hun focus blijf op de vermindering van de snelheid van de auto’s bijvoorbeeld.   Terwijl we perfect de snelheid waarmee we ons verplaatsen substantieel kunnen verhogen zonder meer te vervuilen.  De echte technologische oplossingen liggen voor de hand.  In de plaats van ze te realiseren, werken de ecologisten ze gewoon tegen.  Hoe minder we consumeren, hoe minder snel de economie evolueert, hoe trager de technologie zich zal ontwikkelen. 

 

De ironie wil dat toen Rudolf Boehm en Rik Coolsaet destijds de filosofie van de eindigheid brachten, zij de doel-middelverdraaiing vooral zagen in de consumerende samenleving.  “Produceren om te produceren”.  Met als gevolg de aantasting van het milieu.  Intussen is de wereld geëvolueerd en is de ecologische beweging zelf in de doel-middelval getrapt. 

 

Laat ons nog een ander voorbeeld nemen.  Het openbaar vervoer.  Dat vervoer is er om zoveel mogelijk mensen zo goedkoop mogelijk te verplaatsen.  In moderne tijden zouden we met de politiek rond mobiliteit ook een aantal andere doelen willen bereiken.  We willen minder energie verbruiken, minder files, minder vervuiling, meer comfort en meer snelheid.   Maar zijn de treinen en de trams daarvoor het middel bij uitstek?  Niemand stelt die vraag.  De tram en de trein zijn er en lijken niet weggedacht te kunnen worden.  Nochtans hebben we bijvoorbeeld maglev-technologie en wordt er naarstig gewerkt aan vaccuumtoepassingen.  Door autodelen en het delen van kleinere private voertuigen kunnen mensen zich veel goedkoper verplaatsen dan vroeger.  De overheid zou infrastructuur kunnen voorzien om zo’n goedkoop privaat vervoer veilig en comfortabel te laten verlopen.  Een kind op een e-step rijd sneller door de stad dan een tram die een gemiddelde haalt van 15 per uur.  Zonder overstappen.  In de huidige stand van de technologie kan het openbaar vervoer grotendeels afgeschaft worden.  Grootste hinderpaal: trein, tram en bus stellen veel mensen tewerk.   De vakbonden zullen steigeren.  Er komt sociale onrust als de NMBS ermee ophoudt.  Dus moeten we het middel om ons te vervoeren in stand houden omwille van het middel zelf. Als een soort bijzonder dure bezigheidstherapie.  Het openbaar vervoer kost de belastingbetaler jaarlijks meer dan 4 miljard euro.  Een cijfer dat dateert uit 2005 want recente cijfers zijn er niet.  Wallonië, waar de cijfers niet werden vrijgegeven, zit niet eens in dat bedrag.  Ook de kosten voor de historische schulden zijn niet meegerekend.  Dat is een pak geld voor een bezigheidstherapie en het blijhouden van de vakbonden. 

Fake news, weten en geloof

 

De discussie over weten en geloof is zo oud als de mensheid zelf.  Er zijn mensen de beweren dat ze weten dat god bestaat, hoewel het bewijs daarvan niet kan worden geleverd.  Met name is de reproduceerbare zintuiglijke waarneming van de aanwezigheid van god door ieder van ons, niet mogelijk.  Het bestaan van god is geloof, en geen weten.  Hetzelfde geldt voor tal van andere hypothese en veronderstellingen.  De bewering bijvoorbeeld dat de wereld wordt geregeerd door een informele wereldregering, is zo’n geloof.  Het bewijs daarvan wordt verre van geleverd.  Integendeel.  Er zijn zeer sterke aanwijzingen dat zo’n wereldregering niet bestaat.  Immers is de politiek in alle landen van de wereld verschillend.  De politiek van de Zuid-Amerikaanse landen verschilt erg van bijvoorbeeld de Afrikaanse landen of Europa.  Terwijl er ook tussen de landen in deze continenten grote verschillen zijn.  China en de VS hebben niet bepaald dezelfde politiek en ze werken elkaar zelfs tegen.  Mocht er één wereldregering zijn die het daadwerkelijk voor het zeggen had, dan zou deze uniforme politiek overal zichtbaar moeten zijn. 

 

Een behoorlijk deel van de “feiten” waarin ook de overheid gelooft, is gewoon onwaar.  Legio zijn de voorbeelden van klinkklare leugens die worden verkocht door politici in binnen – en buitenland.  Donald Trump moet zowat de ongekroonde wereldkampioen politieke-leugens-verkopen zijn.  De man heeft nooit veel gegeven om de waarheid. Als het maar goed klinkt. Maar ook onze premier De Croo kan er wat van.  Heel goed te zien tijdens de coronaperiode toen hij corona de “pandemie van de niet-gevaccineerden” noemde.  Waarbij hij hen meteen totaal onterecht de schuld gaf van de doden aan andere ziekten in de hospitalen.  Het aantal keren dat politici op televisie en in de krant gewoon onware cijfers weergaven tijdens die periode, is met geen handen te tellen.  Het fenomeen van politici die zichzelf en elkaar tegenspreken, is genoegzaam bekend.  Gaat dat over feiten, dan is er minstens één die fake news verkoopt. 

 

Het brengen van valse informatie alsof die informatie waar is, is een bijzonder kwalijke vorm van zelfoverschatting.  Valse informatie beïnvloedt de denkwereld van mensen en doet hen standpunten innemen in een foute richting. Hetzelfde geldt trouwens voor de politiek van de politici zelf.  Als die is gebaseerd op foute informatie, zullen de daaruit voortvloeiende besluiten ook bijzonder fout zijn.  

 

Rusland viel Oekraïne binnen met het motief te strijden tegen het nazistisch beleid van dat land.  Een bewering die gretig werd overgenomen, tot op vandaag, op sociale media. Nochtans is de waarheidstoets eenvoudig te maken.  Kenmerkend voor het Nazisme is de uitsluiting en fysieke eliminatie van mensen op basis van ras, afkomst, godsdienst, fysieke conditie en seksuele geaardheid.  Nazisme sluit democratie uit en verwerpt het kapitalisme.  Wel, zien we ergens in Oekraïne concentratie-kampen?  We zien ook geen wetgeving of overheidsoptreden waarbij mensen worden geëlimineerd.  Er is een parlementaire democratie en een kapitalistische economie.  De gedachte van de übermensch is totaal afwezig in het Oekraïens beleid.  De oorsprong van deze leugen is de bewering van Rusland dat de Oerkaïense taalwetten nazistisch zouden zijn.  Nochtans waren die wetten voor de oorlog een stuk minder strikt dan de taalwetten in België.  Ook in hun toepassing. Een overdrijving die een leugen werd, en de dood betekent voor intussen honderdduizenden mensen.   

 

Internationaal falen

 

De zelfoverschatting is een fenomeen dat zich bij uitstek ook afspeelt op internationaal niveau. Hoe talrijk zijn de internationale bijeenkomsten waarop voor de camera’s met ronkende zinnen plannen worden voorgesteld.  Zo dikwijls wordt bij de volgende vergadering vastgesteld dat de plannen niet zijn gehaald. Internationale organisaties maken jaarverslagen, prognoses, dure afspraken, plannen, “agenda’s” en allerlei fraaie teksten die bijzonder veel geld kosten.  Maar waarvan uiteindelijk niets in huis komt. 

 

Een nefast neveneffect van al dat hoogdravend gedoe is dat mensen gaan geloven dat al die “agenda’s” worden gerealiseerd. Het volstaat dat het op papier staat, om ertoe te besluiten dat de hele wereld die agenda’s naleeft.  Zelfs als in de praktijk blijkt dat zich het tegenovergestelde van alle poeha voordoet, dan nog blijven mensen hardnekkig geloven in de aangekondigde uitrol.  

 

Tezelfdertijd onstaat er bij de bevolking wantrouwen.  Interna-tionale instellingen worden afgerekend op de gedane beloften.  Hun onmacht wordt geëtaleerd en hun geloofwaardigheid ondergraven.  De EU is daar een goed voorbeeld van.  Het gevoel groeit bij de bevolking dat de EU een praatbarak is geworden waarin vooral de verkeerde regels worden gemaakt en de vooropgestelde doelstellingen niet worden gerealiseerd.  Deadlines schuiven op.  Afspraken moeten herzien worden, en herwerkt.  Terwijl andere afspraken moeilijk nog gewijzigd kunnen worden omdat er unanimiteit is vereist bij het nemen van beslissingen.  

 

Andere instellingen zoals de WHO en de UNO hebben de voorbije jaren omwille van o.a. de politiek rond corona en het klimaat ook behoorlijke klappen gekregen.  Klimaattoppen mislukken gewoon iedere keer. Van Parijs tot Sharm-el-Sheikh.  Tot groot ongenoegen van de Greta Thunberghs van deze wereld.  De grote ronkende verklaringen en doelstellingen van de agenda 2030 van de UNO worden in de verste verten niet gehaald.  We hebben meer armoede, meer tekort aan water, meer sociale ongelijkheid, minder vrouwenrechten, meer problemen met volksgezondheid en meer gewapende conflicten dan voordien.   Allemaal mooi op papier, maar de boemboem ontbreekt. 

 

Het geloof in de overheid. 

 

De West-Europese overheden hebben voor de mensen een systeem van sociaal – economische welvaart ontwikkeld.  Dat is een grote verdienste.  Een succes dat doorgeslagen is.  De indruk is ontstaan dat de overheid alles kan en onfeilbaar is.  Omdat de overheid de emanatie is van de wil van de samenleving, de collectiviteit – zo gaat de theorie – leunt wat de overheid doet het dichtst aan bij de perfectie.  

 

Deze visie is het gevolg van een bijzonder hardnekkige roze bril.  De overheid faalt op veel domeinen en komt zelfs tot stilstand.  Maatregelen die worden genomen op alle niveaus worden later herzien en blijken gewoon verkeerd te zijn geweest.  De overheid institutionaliseert systemen en praktijken die zelfs ondanks hun falen, gewoon verder worden gebruikt.  De collectivistische fans van de sterke overheid leven in de illusie dat die overheid hen alleen maar voorspoed brengt. 

 

Een veelgehoord argument tijdens de coronaperiode was: “We moeten toch iets doen.”  Is dat zo?  Het is niet zinvol om een door een virus getormenteerde bevolking maatregelen op te leggen die niet werkdadig zijn en in tegendeel collaterale schade opleveren.  Dan is het beter om niets te doen.  De samenleving schade toebrengen voor een gevoel toch iets te hebben gedaan, dat is niet de manier waarop de overheid moet werken.  Ook dat is bezigheidstherapie van de schadelijke soort. 

 

Een bescheiden overheid die zich bewust is van zijn beperkingen, kiest er geregeld voor om gewoon niets te doen.  Om de macht en de beslissingen bij de mensen te leggen.  Laat elk voor zich doen wat hij wil.  Zorg er dan wel voor dat de informatie over de resultaten van wat de mensen doen, goed wordt gedeeld.  Zodat iedereen van elkaar kan leren.  Onderwijs en accurate rapportage van wat er in de wereld gebeurt zijn daarom essentieel in een betrouwbare democratie.  Een kleine, efficiënte overheid, die zich focust op wat er echt toe doet.  Dat is wat we nodig hebben.  Geef de macht terug aan de mensen. 

 

Hoofdstuk 3: Diplo-democratie

 

Inleiding

 

In de film “Coming to America” merkt de koning op dat zijn zoon, de kroonprins, niet kan trouwen met de vrouw van zijn keuze.  Dat zijn de regels.  Retorisch vraagt hij aan zijn vrouw: “Wie ben ik om de regels te veranderen?” Waarop ze gevat antwoordde: “Ik dacht dat jij de koning was.” 

 

Deze scène zouden we voor de voeten moeten gooien van elke  politicus die zegt dat er een probleem is maar dat hij niet bevoegd is om dat probleem op te lossen.  Of dat “Europa” iets heeft beslist.   Dat laatste is om te beginnen al gewoon niet waar.  In de EU kan maar beslist worden als de ministers van de lidstaten het kader creëren die beslissingen toestaan. Het zijn dus de premiers van de verschillende landen zelf die beslissen wat er in Europa gebeurt. Met steun van de meerderheden die hen aanstellen en het parlement.  Europa is geen monster dat op zichzelf leeft.  Europa dat zijn wij allemaal.  Of althans de vertegenwoordigers die wij kiezen.

 

Politici lijken niet te beseffen hoezeer ze hun eigen geloofwaardigheid ondermijnen met zo’n dooddoeners.  Zij zitten aan de macht.  Maar ook daar zijn ze machteloos, zeggen ze.  Rest dan uiteraard de volgende vraag: wie heeft het dan wel voor het zeggen?  Zo gaan mensen geloven in allerlei informele “regeringen” achter de schermen.  Of al even erg volgt dan de vaststelling dat de politiek niets kan of niet wil en dat er niets verandert.  Dat is erg, en het is ook gewoon waar.   De politiek heeft zich helemaal vastgereden in de beslissingsstructuren die de politiek zelf heeft opgezet.  Dat geldt zowel op regionaal niveau, als op nationaal en Europees niveau. 

 

 

Eigen aan die beslissingsstructuren is dat zowat alles moet worden overlegd.   Het beslissingsmodel waarvan de CD&V zo’n groot voorstander is. Politici worden verkozen en voeren vervolgens het programma waarvoor mensen hen hebben verkozen vooral niet uit.  Het uiteindelijk resultaat is een brei die niemand heeft gewild. Dat soort van geïnstitutionaliseerd kontengedraai is de doodsteek voor de geloofwaardigheid van de politiek.  Er wordt naar de mensen gewoon niet geluisterd. 

 

​

Structuren van de onmacht 

 

De vele regeringen en de vele parlementen in België zijn het ultiem voorbeeld van een politiek die zich totaal heeft vastgereden in hopeloze structuren.  Zodra er een behoorlijke crisis uitbreekt, is er een hoopje ministers dat eigenlijk de beslissingen behoort te nemen in de materie.  Dat leidt tot conflicten en oeverloos gepalaver.  Maar vooral niet tot een coherent en efficiënt beleid.  Hetzelfde geldt voor belangrijke beslissingen die moeten worden genomen, en waarvan de bevoegdheden verspreid zitten.  België heeft zelfs een “overlegcomité” waarin unaniem moet beslist worden door de verschillende regeringen.  

 

Het is volstrekt onmogelijk om in zo’n kluwen een daadkrachtig beleid te voeren.  De mensen voelen zich niet meer vertegenwoordigd, en dat zijn ze ook niet meer.  Hun stem heeft geen effect want er wordt met die stem vervolgens onderhandeld en geschipperd. De organisatie van de Belgische politieke huishouding is aan zeer dringende en grondige renovatie toe.  Met als principe dat er voor elke materie één minister verantwoordelijk is en dat er zich één parlement uit te spreken heeft.  Onderhandelingen en overleg zijn vooral en overal te vermijden. 

​

De coalities van de onmacht

 

Politici mogen geen ruzie maken.  Ze moeten samenwerken. Compromissen zoeken en verbinden.  Ook al staan hun standpunten diametraal tegenover elkaar.  Vooral geen kritiek uiten op elkaar.  Coalities zoeken.   Het klinkt allemaal bijzonder mooi en romantisch.  In de realiteit zagen de coalities en de compromissen die daarvoor moeten gesloten worden de poten vanonder de politiek.   Een regering is geen huisgezin. 

 

Als het compromis de ultieme manier is om aan politiek te doen krijgt geen van de kiezers het programma waarvoor hij heeft gekozen.  De politiek creëert een wereld van 100 % malcontenten. Een consequente politiek voeren wordt onmogelijk, omdat programma’s niet in hun geheel kunnen uitgevoerd worden.  Het beleid wordt een flauw afkooksel van wat de partijen eigenlijk gewild hebben.  Er treedt krachteloosheid op.  Het leiderschap verdwijnt.  Partijen moeten bochten maken en op eerdere standpunten terugekomen.  Hun geloofwaardigheid wordt constant aangetast.  Gemaakte beloftes worden niet ingelost.  De diplomatie vervangt de democratie en het resultaat is iets dat niemand heeft gewild.  

 

Daarom is het beter dat de vorming van een meerderheid zo worden geconstrueerd dat versnippering een stuk wordt geneutraliseerd. Bijvoorbeeld door de verkiezing van één president, of door het meer laten doorwegen van een meerderheids-stelsel waarbij één verkozene per kieskring naar het parlement wordt gestuurd.  Dat laatste stelsel kan worden gecombineerd met een stelsel van evenredige vertegenwoordiging om ook kleine nieuwe partijen een kans te geven door te groeien.  Eigen aan deze technieken en structuren is dat ze de noodzaak om compromissen te sluiten fel kunnen doen verminderen.  Zo kan de politiek terug aan geloofwaardigheid winnen. 

 

De directe democratie

 

De diplo-democratie is bang van de mensen.  Bang van het publieke debat.  Gelooft in het staatsmanschap van de achterkamertjes.  Van het “brede maatschappelijke overleg in het middenveld” dat er komt door allerlei lobbygroepen aan het woord te laten.  Bij voorkeur ver weg van de publieke aandacht.  Een veruitwendiging van de hovaardigheid van politici en het “middenveld” die denken het beter weten dan de mensen zelf. Door zo’n ingesteldheid wordt het publieke debat gewoon afgebroken.  De mensen weten dat ze niets te vertellen hebben en ze vertellen dus ook niets meer.  Er treedt bij de ene een soort gelatenheid op, en bij de andere revolte.  As justice, democracy must be seen to be done.  

 

De oplossing bestaat erin met directe democratie de mensen dichter bij het beleid te brengen, en lobbying gewoon af te schaffen.  Als er wordt gesproken met politici, doe dat dan gewoon open en bloot.  Live gestreamd.  Zoals de processen voor de rechtbank in Nederland.  Als Bill Gates op de koffie komt bij Ursula von der Leyen, laat ons dan op internet allemaal kunnen horen wat ze te zeggen hebben.  

 

Referenda, volksvergaderingen, peilingen van de mening van de mensen via beveiligde websites … het zijn allemaal technieken die het maatschappelijk debat aanzwengelen.  Door de bevoegdheden op een zo laag mogelijk niveau te laten leggen, geven we de mensen veel meer macht.  Regio’s als het Meetjesland of de Kempen, kunnen bijvoorbeeld perfect zelf het onderwijs organiseren.  Met nationale eindtermen.  

 

Meer directe democratie sluit de getrapte democratie en de vertegenwoordiging niet uit.  Die zal er altijd blijven.  Hoewel we met de rechtstreekse verkiezing van burgemeesters en presidenten de getrapte democratie een stuk meer direct kunnen maken.  Versnippering tegengaan ook.  De mensen belasten met het stemmen van duizenden wetsartikels, dat is gewoon onmogelijk.  Alles in referenda gieten gaat niet.  Een derde referendum op enkele maanden tijd, en zowat iedereen haakt af.  Dan stemmen alleen nog maar drukkingsgroepen en is het resultaat niet meer representatief.  De directe democratie zal maar succesvol zijn als ze met mate wordt beleefd. 

 

Met de huidige technologieën is die directe democratie niet beperkt tot een stad, een regio of een land.  We zijn heus in staat om een Europese president te kiezen. Als de Amerikanen dat kunnen, dan kunnen wij dat ook.  We zijn ook in staat om 2 keer per jaar een referendum te houden in Europa over een belangrijk item.  De digitale identiteitskaart bijvoorbeeld.  Laat ons daar eens een publiek debat over houden, met een stemming op het eind. Dat zal de geloofwaardigheid van de EU en de betrokkenheid van de mensen sterk opkrikken. 

 

Internationale blablabla

 

Bij elke internationale topbijeenkomst is de pers massaal aanwezig.  Dat trekt volk dat graag met de neus omhoog door het camerabeeld loopt.  Als het maar even kan komen er ronkende verklaringen.  De zichzelf respecterende organisatie maakt plannen.  “Roadmaps” en allerlei fraaie nieuwjaarsbrieven.  De topontmoetingen zelf worden georganiseerd in dure congresinfrastructuur met al even dure hotels en tientallen privévliegtuigen en regeringsvliegtuigen die af - en aanvliegen.  De medewerkers van die organisaties zijn vet betaald en doen heel graag aan jobcreation.  Wat de indruk geeft dat er echt wel beslissingen worden genomen.  Maar dat is zeer misleidend.  Tal van die topontmoetingen, plannen, teksten en dure congressen zijn een behoorlijke slag in het water. 

 

Al die ronkende verklaringen komen voort uit een diplomatiek en niet uit een democratisch proces.  De mensen zien alleen het resultaat.  Waarbij vooral niet wordt gezegd aan het publiek in welke mate al die teksten afdwingbaar zijn. Mochten ze erbij zeggen dat het eigenlijk niet meer dan nieuwjaarsbrieven zijn, dan zouden ze voor de camera’s een nogal gek figuur slaan. Miljoenen dollars uitgeven voor nieuwjaarsbrieven is niet bepaald fraai.  Voor de buitenstaanders zijn al die teksten, de wetgeving van de overheid, de verdragen en zelfs de boekjes van private organisaties zoals het WEF één pot nat.  Ze zijn het resultaat van een obscuur overleg achter de schermen.   Alles wat daar staat bepaalt onze toekomst en alle wereldleiders die met hun gezicht op de camera’s van de top stonden te blinken gaan dat allemaal minutieus uitrollen.  Dat is wat de mensen denken.

 

De politici creëren hiermee verwarring, hoop, angst en allerlei gevoelens.  Maar vooral ondermijnen ze hun eigen geloof-waardigheid.  Immers moeten ze bij de volgende top meestal toegeven dat de doelstellingen niet werden gehaald.  In Davos worden dure eden gezworden en voor miljoenen euro’s boekjes en teksten gemaakt over de noodzaak de groei te beperken.  De politici zijn de berg nog niet af, en ze verklaren dat de groei dringend moet worden aangezwengeld.  Tot grote frustratie van de Greta Thunberges en andere groene klevers.  

 

In een echt werkend democratisch systeem zullen ook de internationale organisaties moeten democratiseren.  De mensen hebben nood aan duidelijkheid.  Ofwel kan een internationale organisatie afdwingbare regels opleggen.  Zoals de Europese Unie dat kan.  Ofwel kan de organisatie dat niet en dan is het een zuiver adviesorganen of een organisatie belast met praktische hulp. Zoals Unicef bijvoorbeeld. Een duidelijk te maken onderscheid dat ook consequent in de praktijk wordt gebracht. 

 

De derde categorie zijn dan de private organisaties, gescheiden van de overheid. Daar horen geen politici rond te lopen.  Ondingen zoals het WEF zijn dodelijk voor de internationale politiek.  Omgekeerd moet de privé ook uit de organisaties van de overheid wegblijven.  De WHO (Wereld Gezondheidsorgani-satie) is er voor en door de overheden.  Daar hoort Bill Gates niet thuis.  Onverkozen rijkaards kunnen niet met hun geld binnenbreken in het democratisch beslissingsproces.

​

​

Epiloog

 

We hebben geprobeerd om in dit essay een analyse te maken van wat er in de politiek misloopt.  Van de mechanismen die ervoor zorgen dat mensen het gevoel hebben dat er niet naar hen wordt geluisterd.  Van de mechanismen die ervoor zorgen dat de politiek zich vastrijdt. 

 

Meteen hebben we ook een aanzet gegeven van de manier waarop een nieuwe politiek er kan uitzien.  Een politiek met een veel kleinere overheid die zich terugplooit op haar kerntaken.  Een overheid die daardoor meer beheersbaar is en een stuk meer efficiënt kan werken.  Die minder faalt ook.  Bescheiden en zich bewust van de beperkingen van haar mogelijkheden en macht.  Een overheid die de macht zoveel mogelijk bij de mensen zelf legt.  Met duidelijke democratische structuren.  Zowel op het niveau van de gemeenten, maar ook op wereldniveau.  Door een bestuur uit te werken dat niet per sé alles wil regelen. Laat de mensen zelf hun keuzes maken.  Als er dan toch iets samen moet georganiseerd worden, doe dat dan zo dicht mogelijk bij de lokale gemeenschappen.  Gebruik directe democratie.  

 

België is een land dat op vlak van de diplo-democratie een pioniersrol speelt in de wereld.  Dat komt door zijn tweeledige structuur die het conflictmodel voedt.  Het is dus niet te verwonderen dat precies hier het overlegmodel van de hovaardige regelneven op zijn limieten botst.  Het is geen toeval dat in België de politiek zich heeft vastgereden. 

 

Dit essay is een pleidooi voor het doorgedreven en consequent toepassen in de politiek van 3 krachtige biologische medicijnen: 

 

- Probeer vooral niet alles te regelen. 

- Besef dat de politiek verre van alles kan controleren. 

- Vermijdt diplo-democratie. 

​

Vrijheid logo test inside.png
bottom of page